Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [16]Doet het horen in de paleizen te Asdod, en in de paleizen in Egypteland, en zegt: Verzamelt u op de [17]bergen van Samaria, en ziet de grote [18]beroerten in het midden van haar, en de verdrukten binnen in haar. 16. Hier geeft de Heere te kenne dat Israels boodheid en ondankbaarheid zo groot en schandelijk was, dat zelfs de heidense natien, daarover als richters geroepen zijnde, die zouden verfoeien, en God in zijne straffen recht geven. Verg. Micha 1:2, enz. 17. Die er velen, dicht bij den berg, waar Samaria op lag, in het oosten, noorden en zuiden gelegen waren; vanwaar men [om zo te spreken] alles horen en zien kon, wat er in Samaria omging. 18. Of, woelingen, rumoeren, verwarring.